Ard heeft gevraagd of hij langs mag komen.
‘Natuurlijk! You’re welcome!’
De tot nog toe nogal kritische 5VWO-er heeft twee boeken meegebracht. Hij verklaart:
‘U probeert Elsje, mij en mijn andere klasgenoten ervan te overtuigen dat er een Hogere Macht is. Dat G.d bestaat. Maar…’
Ik val Ard in de rede. ‘Ik heb duidelijk gesteld dat wij G.d er voorlopig buiten houden. En waarom? Om de Evolutietheorie zuiver op wetenschappelijke gronden te kunnen benaderen en te beoordelen. Bij alle voorbeelden, punten, vraag ik jullie daarom steeds naar de waarschijnlijkheid, respectievelijk de onwaarschijnlijkheid van het bestaan/ontstaan van het leven, de wereld. In percentages uitgedrukt.’
Ik kijk naar de boeken die Ard heeft meegebracht. Ard ziet mijn blik.
‘Toegegeven, u weet ons aardig te overtuigen. Maar ik vraag mij af: bent u toch niet een beetje eenzijdig? Kent u bij voorbeeld dit boek?’
‘Ja, zeker. Het staat in mijn boekenkast. Gezien de titel wel nogal apart: “G-O-D. THE FAILED HYPOTHESIS. HOW SCIENCE SHOWS THAT G-O-D DOES NOT EXIST”.
‘Dus u kent het boek?’
‘Ja.’
‘En?’
Ik sla bladzijde 156 op. Daar komt de schrijver met weer een argument dat G-o-d niet bestaat. Want zo redeneert hij:
‘In short, if G-o-d created the universe as a special place for humanity, he seems to have waste an awfully large amount of space where humanity never make an appearance.
He wasted a lot of time, too. Instead of six days, he took nine billion years to make Earth, another billion years or so to make life, and then another four billion years to make humanity. Humans have walked on Earth for less than one-hundreth of one percent of Earth’s history.’ Einde citaat.
Ard: ‘Wat vindt u van dit argument? Steekhoudend?’
‘Zeker.’
‘Zeker?’
Zo een reactie heeft Ard niet van mij verwacht. Ik zie de vraag van verbazing op zijn gezicht.
‘Kijk, gezien de G.dsvoorstelling van deze schrijver is zijn redenering logisch. Op grond van die G.dsvoorstelling kan die G-o-d, zijn G-o-d dus, niet bestaan. Maar zijn G-o-d is niet de mijne. Niet de onze. Hier,’ en ik laat Ard de tekst uit mizmor-psalm 115 zien:
‘Hoe zij G-o-d voorstellen: Een mond hebben ze, maar ze spreken niet. Ogen hebben ze, maar ze zien niet. Oren hebben ze, maar ze horen niet. Een neus hebben ze, maar ze ruiken niet. Hun handen kunnen niet tasten; hun voeten kunnen niet gaan. Geen geluid komt uit hun keel. Zoals zij hun god voorstellen, Zo redeneren zij zelf.’
Wat je hier hebt gelezen, is duidelijk niet mijn, niet onze G.dsvoorstelling. En dat houdt in dat het probleem van de schrijver van dit boek niet óns probleem is.
Toch, toch, Ard, sla het boek nog niet dicht. Heb je gelezen wat de schrijver daarna opmerkt? Iets heel Interessants, heel bijzonder zelfs. Lees maar wat hij zich afvraagt:
‘In fact, when you think of it, why would an infinitely powerful G.d even need six days? Wouldn’t he have the ability to create everything in an instand?
‘Komt dit jou bekend voor?’ vraag ik Ard.
‘Zeker! U hebt daar uitvoerig met ons over gesproken. Uitgelegd zoals in de Tora-Bijbel de Schepping wordt omschreven, weergegeven. Dat de wereld een
combinatie van G.ds ‘woorden’ zijn. Dat de wereld één grote G.ddelijke ‘gedachte’ is. Dus, inderdaad, het is zoals de schrijver van het boek het formuleert: “He has the ability to create everything in an instand.” Wow!’
En die G.dsvoorstelling hebt u later opgeschreven in het hoofdstukje ‘Negen is geen tien. Of misschien wel?’ En in het hoofdstukje ‘Amsterdam Centraal Station’. Verbazend!’
Ik kijk in mijn agenda. ‘Sorry, Ard, ik heb een afspraak. Laat dat andere boek maar hier. Kan ik het vast doorkijken. Boeiende titel overigens: ‘Evolutie. De fascinerende ontwikkeling van het leven op aarde.’ Een uitgave van de Wetenschappelijke Bibliotheek van Natuurwetenschap & Techniek.
Ik leg het boek weg. Maar zie dan de teleurstelling op Ard’s gezicht.
‘Rabbijn Vorst, dit gesprek met u, ik móét met u verder kunnen spreken. Nu!’
‘Nu?’
‘Ja. Omdat er een strijd in mij plaatsvindt. Ik worstel met mezelf!’
‘Luctor et emergo,’ probeer ik grappig te zijn.
‘Geen grapjes nu, meneer Vorst. Ik worstel of ik in JA of in NEE moet geloven.’
‘Net als Elsje?’
‘Ja. Elsje heeft mij verteld over het gesprek dat u daarover met haar hebt gehad. Het is nu zo dat de 5VWO-klas aan de ene kant uw mening deelt dat ongeleide Evolutie zó onwaarschijnlijk is, dat het niet anders kan zijn dat er een Tot Stand Brenger is. Maar aan de andere kant…’
Ard valt stil.
‘In verband met de consequenties?’ vraag ik. ‘Begrijp ik dat goed, Ard? Omdat sommige dingen dan niet meer mogen en andere dingen juist moeten?’
Ard knikt instemmend. ‘That’s the point. Inderdaad.’
Ik maak een nieuwe afspraak met Ard. Op korte termijn. Ik mag hem niet lang laten wachten. Emergo na luctor!
Comentários